De geleerde Abdur-Rahman al-Mu’allimee al-Yamani (moge Allah genadig met hem zijn) heeft in zijn boek Raf’u l-ishtibaah gezegd:
“Het is een veelvoorkomende neiging van mensen om snel te generaliseren. Wanneer iemand een kwestie voorgelegd krijgt waarin twee partijen van mening verschillen, en hij weet dat de ene partij in het verleden vaak gelijk had, terwijl de andere partij vaker ongelijk had, dan is hij geneigd om automatisch de eerste partij gelijk te geven, zelfs zonder hun argumenten te kennen.
Erger nog, het kan gebeuren dat hij helemaal geen argumenten van de eerste partij hoort, maar wel sterke en overtuigende bewijzen van de tweede partij krijgt voorgelegd, en toch niet in staat is om objectief te oordelen. Dit komt door de vooringenomenheid en vooroordelen die hij heeft ten aanzien van de tweede partij. Dit is uiteraard een afschuwelijke fout.”
De auteur verwijst vervolgens naar een overlevering van de profeet Mohammed (vrede zij met hem) en trekt hieruit een aantal belangrijke lessen:
“Wijsheid is het verloren eigendom van de gelovige; waar hij het ook vindt, hij heeft er meer recht op.”
(at-Tirmidhi)
1- Lessen over de bron van waarheid:
Deze overlevering leert ons dat waarheid en juiste kennis soms te vinden zijn bij mensen die niet per se bekend staan om hun betrouwbaarheid of deskundigheid op dat gebied. De profeet benadrukt met de woorden “..hij heeft er meer recht op” dat de gelovige die de waarheid ontdekt, er meer recht op heeft dan degene die de waarheid wel bezit, maar er niet naar handelt.
2- De waarheid op onverwachte plaatsen:
Het kan voorkomen dat de waarheid niet te vinden is bij de mensen die er normaal gesproken om bekend staan. In de overlevering wordt de waarheid beschreven als “verloren eigendom”, wat impliceert dat het niet altijd te vinden is op de meest voor de hand liggende plaatsen. Wie zich beperkt tot de gebruikelijke bronnen van kennis, kan de waarheid missen.
3- Openstaan voor kennis, ongeacht de bron:
De gelovige moet voorkomen dat hij kennis verwerpt alleen omdat deze afkomstig is van iemand met andere overtuigingen. Het is een fout om geen waarde te hechten aan de waarheid als deze komt van iemand die men niet hoog acht, terwijl men dezelfde kennis wel accepteert van iemand die men bewondert. Dit gedrag, waarbij kennis wordt geaccepteerd van de een maar niet van de ander, is kenmerkend voor degenen die hun eigen begeerten volgen.
De mensen die in dit artikel worden beschreven, weigeren vaak – onterecht – om kennis aan te nemen van bepaalde personen. Zo kan het gebeuren dat ze een bepaalde uitspraak afwijzen als die afkomstig is van iemand die ze niet hoogachten, terwijl ze exact dezelfde kennis wél accepteren van iemand die ze bewonderen.
Weet dat het tot de kenmerken behoort van degene die hun begeerten volgen, om kennis wel van de één, maar niet van de ander aan te nemen. Allah zegt in de Koran (interpretatie van de betekenis):
“En zij zeiden: Waarom is deze Koran niet neergezonden aan een vooraanstaand man uit de twee steden?”
(az-Zoekhroef: 31)
Dit vers herinnert ons aan het feit dat zij wel waarde hechtten aan de persoon maar niet aan de waarheid zelf!
Tot slot zegt de auteur:
“Het is vijandig en onrechtvaardig om de uitspraken van een geleerde te verwerpen zonder goede argumenten, enkel omdat men negatieve aannames over deze geleerde heeft, of omdat de meerderheid van de mensen het niet eens is met zijn opvattingen.
Dit is niet alleen onrechtvaardig tegenover de geleerde, maar ook een aanval op de waarheid en op jezelf. Ware kennis moet worden vergaard door middel van argumenten en bewijzen, niet door aannames.”
Sheikh Ilyas el Yousfi