Eén van de bekende gedichten in het aanroepen en verheerlijken van Allah ﷻ is het gedicht van Imam Abu-l-Qasim as-Suhayli al-Andalusi رحمه الله ( geboren in het jaar 1114 in Al-Andalus, Sohayl (Fuengirola) en overleden in het jaar 1185 in Marrakech)
يَا مَنْ يَرَى مَا فِي الضَّمِيرِ وَيَسْمَعُ :: أَنْتَ المُعَدُّ لِكُلِّ مَا يُتَوَقَّعُ
O U, Die ziet en hoort wat er zich in het geweten afspeelt.
U bent er voor alles wat (eventueel) komen gaat.
يَا مَنْ يُرَجَّى لِلشَّدَائِدِ كُلِّهَا :: يَا مَنْ إِلَيْهِ المُشْتَكَى وَالمَفْزَعُ
O U, op wie alle hoop gevestigd is bij het aanbreken van alle moeilijkheden.
O U, bij wie beklag wordt gedaan en tot wie wordt gewend (in angstige tijden).
يَا مَنْ خَزَائِنُ رِزْقِهِ فِي قَوْلِ (كُنْ) :: امْنُنْ فَإِنَّ الخَيْرَ عِنْدَكَ أَجْمَعُ
O wiens Schatten aan proviand schuilen in het woord: “Wees”.
Begunstig want al het goede bevindt zich bij U.
مَا لِي سِوَى فَقْرِي إِلَيْكَ وَسِيلَةٌ :: فَبِالاِفْتِقَارِ إِلَيْكَ فَقْرِي أَدْفَعُ
Er is voor mij geen ander middel dan mij behoeftig opstellen richting U .
Want (alleen) middels mijn behoeftigheid jegens U weerhoud ik mezelf van armoede.
مَا لِي سِوَى قَرْعِي لِبَابِكَ حِيلَةٌ :: فَلَئِنْ رُدِدْتُ فَأَيَّ بَابٍ أَقْرَعُ
Er is voor mij geen andere uitweg dan het aankloppen op Uw Deur.
Bij welke deur moet ik anders aankloppen als ik door U word teruggestuurd ?
وَمَنِ الَّذِي أَدْعُو وَأَهْتِفُ بِاسْمِهِ :: إِنْ كَانَ فَضْلُكَ عَنْ فَقِيرِكَ يُمْنَعُ
Wie moet ik smeken en wiens Naam moet ik aanroepen wanneer de arme ontnomen wordt van Uw goedheid ?
حَاشَا لِفَضْلِكَ أَنْ يُقَنِّطَ عَاصِيًا :: الْفَضْلُ أَجْزَلُ وَالمَوَاهِبُ أَوْسَعُ
Uw Glorie staat boven het ontmoedigen van een zondaar.
Uw Goedheid is overvloedig en Uw Giften zijn ruimschoots
Sheikh Ilyas el Yousfi