Gezamenlijk reciteren ?

Vraag:

Hoe is het gezamenlijk reciteren van de Koran, zoals bekend in Marokko vandaag (Hizb na Sobh en Hizb na Maghreb), ontstaan? Wat is het oordeel hierover volgens de Maliki-wetschool en andere wetscholen?

Ondewerpen die aanbod komen:

  • De Historie van Gezamenlijke Koranrecitatie in de Vroege Islamitische Periode
  • De Standpunten van Maliki-geleerden uit al-Andalus over Gezamenlijke Koranrecitatie
  • Zijn er Maliki-geleerden die het gezamenlijk reciteren van de koran afkeuren of verbieden?
  • Wie verplichtte Gezamenlijke Koranrecitatie in Maghreb en Al-Andalus?
  • Awqaf (fondsen) voor het gezamenlijk reciteren van de Koran
  • Wat zijn de opvattingen van andere islamitische wetscholen (madhhabs) dan de Maliki-school over het gezamenlijk reciteren van de Koran ? 
  • Hoe om te gaan met Erkende Meningsverschillen?

 

Alle lof zij Allah, en zegeningen en vrede zij met onze meester, de boodschapper van Allah.

Dit thema betreft een onderwerp waarover tegenwoordig helaas veel onwetendheid heerst. Veel mensen gaan ervan uit dat geleerden unaniem hebben geconcludeerd dat het een religieuze innovatie betreft. Hierbij volgen ze vaak blindelings de meningen van enkele hedendaagse geleerden en predikers, zonder zich te verdiepen in de bewijzen of de standpunten van vroegere rechtsgeleerden.

Bij het bestuderen van de werken van de Maliki-geleerden, ontdekken we dat zij Imam Abu Muhammad Mahrez ibn Khalaf al-Tunisi (g. 413 H) identificeren als de pionier van de gezamenlijke Koranrecitatie in Ifriqiyah (het huidige Tunesië).

Al-Allamah Shoshawi (g. 899 H) bevestigt dit en voegt toe dat Imam al-Mazari (g. 536 H) het gezamenlijk reciteren als toegestaan beschouwde. Een ander standpunt, geuit door Abu Taher al-Fasi, benadrukt dat deze praktijk niet alleen toegestaan, maar zelfs aanbevolen. Al-Fasi erkent ook Imam Mahrez al-Tunisi als de initiator van deze traditie in Ifriqiyah.

Hij zei: “En de eerste die dit in Ifriqiyah begon, was Mahrez al-Tunisi.”

(Al-Fawaid al-Jameela ‘ala al-Ayat al-Jaleela’ p. 237)

Al-Imam Mahrez was een vooraanstaande geleerde in diverse religieuze wetenschappen, bekend om zijn vroomheid en een van de meest gerenommeerde studenten van de grote Maliki-geleerde Ibn Abi Zayd al-Qayrawani (g. 310 H). Hij was de inspiratie voor al-Qayrawani’s beroemde werk ‘Al-Risalah’, een sleuteltekst in de Maliki-school, geschreven specifiek voor Mahrez ibn Khalaf.

n zijn aanmoediging van de gezamenlijke Koranrecitatie, vond Al-Imam Mahrez steun bij zijn tijdgenoot en medestudent onder Ibn Abi Zaid al-Qayrawani, Imam Abu al-Hassan Ali ibn Muhammad ibn Khalaf al-Qabisi (g. 403 H). Hij was een van de grootste Fuqaha (islamitische juristen) van Qayrawan in zijn tijd. In het boek AlMi’yar al-mu’rib van al-Imam Al-Wansharisi (g. 914 H), een van de prominente boeken van fatwa’s in de Maliki-wetschool, staat het volgende:

Al-Qabisi werd gevraagd over mensen die zich na het ochtendgebed verzamelen om een deel (Hizb) van de Koran gezamenlijk te reciteren met één stem. Is dit toegestaan of niet?

Al-Imam Al-Qabisi benadrukte dat als deze praktijk bijdraagt aan de kracht en energie voor het beter onthouden en bestuderen van de Koran, er geen bezwaar tegen is.

(11/169)

Na hen verscheen Imam al-Mazari (g. 536 H), een gerenommeerde Maliki-jurist en een van de meest invloedrijke geleerden binnen de Maliki-school. Hij werd erkend voor zijn scherpzinnigheid en zijn fatwa’s werden breed gevolgd. Imam al-Mazari gaf een fatwa die de gezamenlijke recitatie van de Koran met één stem toestond. Al-Shoshawi, die zijn mening citeerde, voegde toe:

Zijn bewijsvoering is gebaseerd op het feit dat de metgezellen van de Profeet – moge Allah tevreden met hen zijn – bekend waren om het gezamenlijk reciteren van een Soerah met één stem.

In het werk ‘Al-Fatawa’ van al-Faqih Muhammad Kanuni al-Madhkuri wordt verder verduidelijkt dat Imam al-Mazari een authentieke hadith aanhaalde:

“Wanneer mensen zich in een van de huizen van Allah verzamelen en gezamenlijk de Koran bestuderen, daalt de rust (Sakinah) op hen neer.” 

Hij zei: “De duidelijke betekenis van de hadith geeft toestemming voor het gezamenlijk reciteren van de Koran in moskeeën. Terwijl Imam Malik, zoals vermeld in ‘Al-Mudawwanah’, deze praktijk aanvankelijk afkeurde omdat hij geen voorbeelden hiervan zag onder de vroegere gemeenschap (in Medinah), ondanks hun vurige volgzaamheid aan de Soennah, zou dit wel eens beschouwd kunnen worden als een “goede innovatie”, vergelijkbaar met het verrichten van gebeden tijdens de Ramadan.

(Al-Fatawa p. 142)

Imam Malik (g. 179 H.) stond kritisch tegenover deze praktijk omdat hij het niet waarnam onder de mensen van Medina. Voor hem vormden de gewoontes van de geleerden van Medina een cruciale basis voor zijn Ijtihad. De tradities van de Sahabah en hun nakomelingen in Medina hadden bij hem de voorkeur boven de gebruiken van vrome voorgangers in andere regio’s.

De Historie van Gezamenlijke Koranrecitatie in de Vroege Islamitische Periode

Deze praktijk was destijds bekend in al-Shaam en werd geïnitieerd door de de bekende metgezel Abu Dardaa’ (moge Allah tevreden met hem zijn).

Imam Dhahabi zei:

Hij (Abu Dardaa’) was de pionier van de recitatiekringen.

(Siyar a’laam Nubala 2/249)

Imam Dhahabi beschrijft dit verder in een andere boek:

Na het verrichten van het ochtendgebed verzamelde mensen rondom Abu Dardaa’ om te reciteren. Hij organiseerde hen in kringen van tien, met voor elke groep een leider (docent), terwijl hij zelf in de mihrab zat en toezicht hield (op de kringen).

(Ma’rifat al-Quraae al-Kibar 1/38).

Salam bin Mishkam, de rechterhand van Abu Dardaa’, vertelt:

Abu Dardaa’ vroeg mij het aantal personen te tellen die bij hem de Koran reciteerden. Ik telde 1600 personen, verdeeld in groepen van tien met een Muqri’ als leider. Abu Dardaa’ hield toezicht op alle kringen. Als een Muqri’ iets niet wist, wendden ze zich tot Abu Dardaa’ voor begeleiding

(Ma’rifat al-Quraae al-Kibar 1/67)

Ibn Amer, was een student van Abu Dardaa’, (later een van de bekende zeven Qurae en de Qari’ van al-Sham), hij werd door Abu Dardaa’ aangesteld als leider van een van deze kringen. Na Abu Dardaa’s overlijden nam Ibn Amer de leiding over. Deze methode werd in al-Shaam een bekende manier om de Koran te bestuderen. Een van de studenten in de kringen van Ibn Amer was Ismail bin Ubeidillah ibn Abi Al-Muhajir (g. 132 H), die later Emir van Ifriqiyyah (huidige Tunesië) werd onder het bewind en kalifaat van Hisham Ibn Abdul-Malik (g. 124 H).

Deze aanpak in al-Sham had een grote invloed op het gebruik van dezelfde methode voor Koranstudie in de regio Tunesië door het leiderschap van Ibn Abi Al-Muhajir, en van daaruit verspreidde het zich naar andere Maghrebijnse landen en Al-Andalus.

De Standpunten van Maliki-geleerden uit al-Andalus over Gezamenlijke Koranrecitatie

Het kan opkomen dat men vraagt naar de positie van geleerden uit Andalusië en Marokko, aangezien we voornamelijk Maliki-geleerden uit Tunesië, zoals Ibn Mahrez, Al-Qabisi en Al-Mazari, hebben besproken. De houding van juristen uit Andalusië verschilde niet significant van die uit Qayrawan betreffende de toestemming voor gemeenschappelijke recitatie. Twee belangrijke voorbeelden zijn:

  • Imam Abu al-Walid al-Baadji (g. 474), een van de grote Andalusische geleerden, een vooraanstaand Faqih en referentiepunt in de Maliki-wetschool, geciteerd door Al-Shatibi zoals in ‘Al-Mi’yar’ is vermeld:

“Al-Baadji zei: Malik keurde het af vanwege het (negatieve) concurreren in memorisatie en opscheppen over vooruitgang daarin.

(Al-Mi’yar al-Mu’rib 11/116).

Hierin noemt Al-Baadji de reden voor de afkeer van Imam Malik voor gezamenlijke recitatie en dat zijn standpunt niet absoluut als een verbod moet worden opgevat.

  • Abu Sa’id ibn Lub (g. 782 H), de Sheikh der geleerden in Granada en de grote Faqih van Andalusië in zijn tijd, en de leraar van al-Imam al-Shatibi, heeft een uitgebreid en duidelijk antwoord gegeven op deze kwestie:

“Hij werd gevraagd over het reciteren van de Hizb in een groep als een gewoonte, en of er beloning in zit ondanks wat ibn Rushd over de afkeuring heeft overgeleverd?

Hij antwoordde: Wat betreft het reciteren van de Hizb in een groep als een gewoonte, niemand heeft het afgekeurd behalve Malik, vanwege zijn voorkeur voor het volgen [van de Salaf], en de meerderheid van de geleerden staan het toe en beschouwen het als wenselijk. Ze baseren zich daarbij op de authentieke hadith: ‘Wanneer mensen zich verzamelen in een van de huizen van Allah om het Boek van Allah te reciteren en het onderling te bestuderen, dan daalt de rust (Sakinah) op hen neer, omringen de engelen hen, bedekt de barmhartigheid hen, en gedenkt Allah hen bij degenen die bij Hem zijn.‘ Verder is de praktijk daarvan wijdverspreid onder de mensen van deze landen in verschillende tijdperken.”

Dit laat zien dat, hoewel de houding van Imam Malik bekend is, andere geleerden in de Maliki-wetschool het gezamenlijk reciteren van de Koran toestonden en zelfs aanbevolen, verwijzend naar de genoemde Hadith en de wijdverbreide praktijk in hun respectievelijke regio’s.

Daarna bespreekt al-Imam Ibnu Lub de doelstellingen van gezamenlijke Koranrecitatie, met de belofte dat zij die deze nastreven beloond zullen worden:

“En deze doelen zijn voor hen die ernaar streven, en zij zullen niet teleurgesteld worden in hun beloning:

  • Eén doel is het regelmatig bijhouden van de Koran, zoals aangemoedigd in de overleveringen
  • Een ander doel is het laten horen van het Boek van Allah aan degenen onder de moslims die ernaar willen luisteren, vooral als zij zelf niet in staat zijn het te reciteren.
  • Tevens is er het streven naar de deugd die genoemd wordt in de hadith, waarbij geen specifieke tijd is vastgesteld voor deze activiteit.”

Verder wordt in zijn antwoord aangegeven dat het nalaten van een praktijk door de salaf (de vrome voorganger) niet automatisch betekent dat het afgekeurd wordt:

“Dan is er de kwestie dat het nalaten van iets door de (salaf) voorgangers niet wijst op een oordeel, aangezien niemand van hen bekend is dat hij het heeft afgekeurd of verboden op die tijden – ochtend en avond. En degene die het doet, gelooft niet dat hij iets afkeurwaardigs doet door (de uitspraak van) Malik na te volgen, maar hij gelooft in de betekenis van de eerder genoemde hadith en volgt degenen die deze praktijk aanbevelen en goedkeuren.
Er zijn immers goede innovaties (Bid3ah Mustahsanah), vooral in tijden waarin er weinig goedheid en goede mensen zijn, en men lui is in het spreken en verrichten van goede daden. Moge Allah ons genadig zijn en ons zegenen met het verbeteren van onze omstandigheden door Zijn gunst en genade.”

(Al-Mi’yar: 1 / 155- 156)

We zien dat Imam Ibn Lub, moge Allah hem genadig zijn, de verwarring in deze kwestie heeft opgeheven en een historische getuigenis en religieuze oordeel heeft gegeven van de wijdverspreide acceptatie van het gezamenlijk Koran reciteren in diverse tijden en plaatsen. Hij heeft duidelijk gemaakt dat de geleerden deze vorm van recitatie niet alleen toestaan, maar ook aanbevelen. Hij benadrukte tevens de grootse doelen en nobele doelstellingen in het voortzetten van de gezamenlijke recitatie van de Koran.

Zijn er Maliki-geleerden die het gezamenlijk reciteren van de koran afkeuren of verbieden?

Ja, sommige Maliki-geleerden keuren de gezamenlijke recitatie af en verbieden het om bepaalde redenen, ze baseren zich ook op de uitspraak van al-Imam Malik, zoals Abu Ishaq Ashatibi en Ibn al-Hajj.

Echter, de algemene praktijk en fatwa’s ondersteunen het toestaan en aanbevelen ervan. Imam Abu Zayd Abd al-Rahman al-Fasi al-Fihri (g. 1091 H) benadrukt dit in “Nadhm al-Amal al-Fasi”. Hij zegt:

والذكر مع قراءة الأحزاب  :: جماعة شاع مدى أحقاب

De gezamenlijke Dhikr en recitatie van de Hizb is in de verschillende tijdperken wijdverspreid.

Imam Abu al-Abbas al-Zaqqaq (g. 932 H), een van de grote Fuqaha van Fes in zijn tijd en onder wiens leiding veel grote geleerden zijn opgeleid, zei in “Nadhm al-Amal al-Mutlaq fi al-Maghrib”:

وجاز أن يجتمع القُرَّا على :: كالحزب يقرأونه مرتلا

“Het is toegestaan dat reciteurs gezamenlijk de Hizb reciteren met Tartil.”

En de Faqih Muhammad al-Tati zei in Urjuzatu Ta’nib:

” Er is een bekend meningsverschil onder geleerden over mensen die samen reciteren met één stem in de moskee of elders.
Imam Malik neigde naar afkeuring, zoals overgeleverd door Imam an-Nawawi en Ibn Rajab.

an-Nawawi bevestigt de geldigheid van de mening die het aanbevolen acht om de Koran gezamenlijk te reciteren, en hij vermeld in zijn boek At-Tibyan dat dit de mening is van de meerderheid van de geleerden, behalve Malik.

En dit is de Maliki-wetschool waarmee we, de mensen van Marokko, sinds de tijd van Mahdi al-Muwahhidun hebben gewerkt.
Het is verboden als deze recitatie leidt tot toevoeging of vermindering, (zoals het incorrect uitspreken van de letters.)”

Na het benoemen van het meningsverschil door al-Faqih Muhammad al-Tati, wordt duidelijk dat er een gevestigde praktijk en fatwa bestaat. Deze praktijk staat de gezamenlijke recitatie van de Koran toe. Er wordt echter opgemerkt dat sommigen dit verbieden als het leidt tot wijzigingen in de recitatie. Dit geldt vooral wanneer de regels van recitatie niet serieus worden genomen. Toch heeft Imam Muhammad al-Tati alleen deze specifieke handelswijze afgekeurd, maar de gezamenlijke recitatie als geheel niet verboden. Hij heeft expliciet verklaard dat de geleerden deze praktijk in het algemeen acceptabel vinden.

Al-Allamah Abdul-Hadi Hmito zei:

“Dit is een extra beschrijving die buiten het geschil valt, en het is toepasselijk op elke recitatie die niet aan de voorwaarden voldoet, of het nu individueel of gezamenlijk is… En in de recente tijd… luisteren we naar de Hizb van de Koran die in de Hadr-methode wordt gereciteerd, een goede recitatie waar geen bezwaar tegen is.”

 

De Marokkaanse geleerde Sheikh Dr. Ahmed Raïssouni zei:

“De kritiek op gezamenlijke lezingen betreft het maken van fouten bij pauzes, startpunten, en in de regels van tajweed en correcte uitspraak.

Dit is correct. Echter, deze fouten, indien ze niet te negeren zijn, kunnen worden aangepakt en verbeterd. Ze doen zich voor zowel in individuele als in groepslezingen.

Het is algemeen erkend en bewezen dat gezamenlijke activiteiten, zowel religieus als werelds, een positieve en structurerende invloed hebben. Er bestaat geen religieuze tekst die groepslezing verbiedt en de voordelen ervan als irrelevant bestempelt. Daarom zou het ongepast zijn om het als ongeldig af te keuren, wat zou leiden tot het missen van een grote zegen die de hele gemeenschap en alle moslims zou bevoordelen.”

(القراءة الجماعية للقرآن الكريم: دواعيها وما قيل فيها)

Wie verplichtte het Gezamenlijke Koranrecitatie in Maghreb en Al-Andalus?

Muhammad ibn Tumart, Mahdi al-Muwahhidun (g. 524 H), was de eerste die het gezamenlijk reciteren van de Koran verplicht stelde in de Maghreb en Al-Andalus. Deze praktijk werd voortgezet door sultans na hem in de staat van al-Muwahidin en later door andere staten. Tot op heden blijft dit de norm.

Diverse geleerden en historici hebben dit bevestigd:

  • Abu Ishaq al-Shatibi (g. 790 H) vermeldde:

“Muhammad ibn Tumart introduceerde de Hizb van Alexandrië in Marokko. Dit werd een gewoonte in grote moskeeën van Andalusië en daarbuiten, waardoor het een traditie werd in moskeeën tot vandaag de dag.”

(Al-I’tisam van al-Shatibi 2/331)

  • Historicus Ibn al-Qattan al-Murrakuchi noteerde over Abdul-Mu’min ibn Ali (g. 558 H), de sultan na Muhammad ibn Tumart:

“Hij zorgde ervoor dat zijn kinderen de vijf dagelijkse gebeden gezamenlijk bijwoonden en na elk gebed een deel (Hizb) van de Koran reciteerden.”

(Nadhm al-Juman van Ibn al-Qattan, p. 173)

  • Over Yusuf ibn Abdul-Mu’min zei Ibn Sahib al-Salah:

“Yusuf ibn Abdul-Mu’min al-Muwahhidi verplichtte in Andalusië de hafidh (Koran-memoriseerders) om ’s avonds en na het ochtendgebed de Hizb te reciteren.”

(Tarikh al-Man bi al-Imamah, p. 164)

Tijdens hun reizen, aldus historicus Abdul-Wahid al-Marrakushi:

“De Koran werd continu gereciteerd, ’s ochtends en ’s avonds, zelfs te paard.”

(Al-Mujib, p. 415)

De sultans gaven opdracht aan alle gebieden onder hun heerschappij om de gebeden in de moskeeën te onderhouden en de Hizb te reciteren. omdat dit het bekende goede en het herkenbare kenmerk was van de moslims, en de gevestigde praktijk die niet verwaarloosd mocht worden.

Awqaf (fondsen) voor het gezamenlijk reciteren van de Koran

Deze praktijk werd voortgezet door de Meriniden, Saadi en Alouite dynastieën. Een toevoeging door degenen na de Almohaden was het creëren van speciale waqfs (fondsen) voor degenen die de Hizb gezamenlijk reciteerden in de moskeeën, waarvoor ze elke maand zestig zilveren dirhams ontvingen.

In ‘Al-Mi’yar’ vinden we fatwa’s van Maliki-geleerden die het oordeel bespreken over degenen die geld ontvangen van de waqf voor het reciteren van de Hizb, maar soms nalatig zijn of niet verschijnen. Er waren zelfs voorzieningen van dadels voor reciteurs bij elke maandelijkse voltooiing van de Koran. Er ontstond een discussie over wie hiervoor in aanmerking kwamen: enkel degenen die de hele maand aanwezig waren, degenen die alleen bij de voltooiing aanwezig waren van de Koranstudenten, of iedereen die aanwezig was, inclusief gasten en kinderen. Dit wordt genoemd in al-Madjmu’a al-Fiqhiyyah van Muhammad al-Mukhtar al-Susi (pagina 117).

De geleerden in Marokko en Andalusië beperkten zich niet alleen tot het verklaren van de toelaatbaarheid of aanbeveling van deze praktijk. Ze vestigden het als een algemeen systeem in de moskeeën en een methode om de Koran te bewaren. Het werd een dagelijkse oefening voor alle moslims in moskeeën en voor Koranstudenten in scholen. Een student word pas geaccepteerd voor Koranles als hij deelneemt aan de groepsrecitatie van de Hizb na het ochtend- en avondgebed met de Korandocent. Dit kenmerk werd zelfs opgemerkt door veel schrijvers en literaire figuren die de kenmerken van volkeren beschrijven:

De Koran werd in het Arabisch geopenbaard op het Arabisch schiereiland, fraai geschreven door de Turken, mooi gereciteerd door de Egyptenaren, en zorgvuldig gememoriseerd door de Maghrebijnen.”

Imam al-Wansharisi, moge Allah hem genadig zijn, vat deze kwestie in de Maliki-school samen:

“De Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, zei: ‘Wanneer mensen zich verzamelen in een van de huizen van Allah om het Boek van Allah te reciteren en het onderling te bestuderen, dan daalt de rust (Sakinah) op hen neer, bedekt de barmhartigheid hen, en herinnert Allah hen bij degenen die bij Hem zijn. En degene wiens daden hem vertragen, zal niet gehaast worden door zijn afkomst.’

Sommige geleerden hebben verklaard dat de gezamenlijke Koranrecitatie behoort tot de goede innovaties. Ze vergelijken het met het verrichten van gebeden tijdens Ramadan en soortgelijke daden. Dit is een algemeen geaccepteerde handeling onder geleerden in ons land. Deze kwestie dient als een licht onderwerp beschouwd te worden. Ik zeg: deze gewoonte wordt ook gevolgd in de landen van de Maghreb en zelfs in het oosten, voor zover wij weten. Wij keuren het niet af. Het vertegenwoordigt niets anders dan samenwerking in goedheid en het verrichten van goede daden. Het dient ook als een stimulans voor degenen die anders inactief zouden zijn. Het is een gevestigd principe dat het oordeel over middelen afhangt van de doeleinden die zij nastreven.

(‘Al-Mi’yar’ 1/155)

Al-imam al-Wansharisi zegt: “Deze kwestie moet als een lichte zaak opgevat worden”. والأمر فيه خفيف.

Hiermee geeft hij aan dat meningsverschillen over dit onderwerp niet zwaar beladen moeten zijn. Het gaat hier om een erkend onderwerp van Ijtihaad, niet om een grote fundamentele kwestie die raakt aan zaken van soennah of dwaling.

Wat zijn de opvattingen van andere islamitische wetscholen (madhhabs) dan de Maliki-school over het gezamenlijk reciteren van de Koran ?

Volgens de Shafi’i en Hanbali wetscholen wordt de gezamenlijke recitatie als aanbevolen beschouwd. Dit is ook het tweede mening binnen de Hanafi-school (de eerste mening is dat het slechts toegestaan is).

Zij baseren hun standpunt zich op bewijzen die het aanbevelen van dhikr (gedenken van Allah) in het algemeen ondersteunen, zoals de hadith: “Wanneer mensen zich verzamelen in een van de huizen van Allah om het Boek van Allah te reciteren en het onderling te bestuderen...”

Al-Hafidh Ibn Rajab (g. 795 H.), een Hanbali-geleerde, citeert Harb al-Kirmani (g. 280 H.), leerling van Ahmed ibn Hanbal (g. 241 H.) , die opmerkte dat mensen in Damascus, Homs, Mekka en Basra zich verzamelden voor Koranrecitatie na het ochtendgebed. In al-Sham reciteerden mensen gezamenlijk een soerah met luide stemmen. In al-Basrah en Mekka reciteerde iemand 10 verzen, waarna de volgende persoon 10 verzen reciteerde, tot iedereen aan de beurt was geweest. Harb al-Kirmani noemde al deze methoden “mooi en goed“.

Ibn Rajab al-Hanbali voegt toe:

“De meeste geleerden zijn van mening dat het aanbevolen is om gezamenlijk de Koran te bestuderen, gebaseerd op bewijzen die het aanbevolen achten om samen te komen voor Dhikr.”

(Jami’ al-Ulum wal-Hikam:36)

De vooraanstaande Shafi’i-geleerde al-Imam an-Nawawi (g. 676 H.) zegt in zijn uitleg van Sahih Muslim:

وفى هذا دليل لفضل الاجتماع على تلاوة القرآن في المسجد وهو مذهبنا ومذهب الجمهور

“Deze hadith is een bewijs dat gezamenlijk Koran reciteren goed is, en dit is onze madhab, en die van de meerderheid van de geleerden.”

(Sharh Muslim 17/21)

وقال النووي: وروى ابن أبي داود : أن أبا الدرداء رضي الله عنه كان يدرس القرآن معه نفر يقرءون جميعا.

وروى ابن أبي داود فعل الدراسة مجتمعين عن جماعات من أفاضل السلف والخلف وقضاة المتقدمين

hij zei ook: “Ibn Abi Dawud overleverde dat Abu Dardaa’, moge Allah tevreden met hem zijn, de Koran bestudeerde samen met een groep mensen die allen gezamenlijk reciteerden. Ibn Abi Dawud verhaalde ook over de gezamenlijke studie van groepen vooraanstaande voorgangers, latere generaties en (islamitische)rechters van vroeger.”

Hij stelt ook:

لا كراهة في قراءة الجماعة مجتمعين بل هي مستحبة وكذا الادارة

“Er is niets mis met gezamenlijk Koran reciteren, het is zelfs aanbevolen, ook in de vorm van ‘al-Idarah’.”

(al-Madjmu’ 2/166)

Al-imam al-Suyuti verklaart:

“De meerderheid van de geleerden zien het reciteren om de beurt als goed, net als het gezamenlijk reciteren met één stem.”

(Matalib Ulu an-Nuha 1/598)

Binnen de Hanbali-wetschool zegt Imam Mansour Al-Buhuti (g. 1051 H):

ولا تكره قراءة جماعة بصوت واحد

“De gezamenlijke recitatie met één stem wordt niet afgekeurd.”

(Sharh al-Muntaha 1/254)

Sheikh Al-Islam Ibn Taymiyyah (g. 728 H.), ook een grote Hanbali-geleerde, vermeldde dat de “Idarah” recitatie (waarbij deelnemers om de beurt reciteren) door de meeste geleerden als goed wordt beschouwd. Dit omvat ook de gezamenlijke recitatie met één stem.

Hij vermeldde dat er binnen de Maliki-wetschool twee standpunten zijn over dit kwestie, en dat Malik zelf dit afkeurde.

(al-Fatawa al-Kubra 5/344)

Deze uitspraken tonen aan dat, hoewel er enige variatie is in de standpunten van de islamitische wetscholen, er een algemene neiging is om gezamenlijke Koranrecitatie te aanvaarden en aan te bevelen. Dit weerspiegelt het standpunt van de meerderheid van de geleerden in de islamitische geschiedenis.

Sheikh Abdul Hadi Hamito, de grote korangeleerde van Marokko, zei:

“De Fuqaha (Islamitische juristen) en degenen die fatwa’s verstrekken de gezamenlijke recitatie van de Koran erkend als een deel van ‘al-Masalih al-Mursalah’ (algemene belangen) binnen de Maliki-wetschool. Dit is gebaseerd op de algemene bewijzen van de Shariah die het regelmatig reciteren van de Koran ondersteunen vanuit verschillende perspectieven. Een belangrijk aspect hiervan is het levend houden van de moskeeën met Dhikr (het gedenken van Allah), Koranrecitatie, en het voorkomen van verwaarlozing door inactiviteit. Dit wordt gezien als een vorm van samenwerking in goedheid en godsvrucht, zoals beoordeeld door Imam Abu al-Hassan al-Qabisi.

Voor hen die beweren dat er geen bewijs is voor de toelaatbaarheid, is er een eenvoudig antwoord. Er is ook geen specifiek bewijs dat het verbiedt. Dit betekent dat de oorspronkelijke staat van dat het toegestaan is blijft. Deze staat blijft totdat er bewijs is dat het verandert. en een dergelijk bewijs bestaat niet.

En wat betreft degenen die vasthouden aan het verbod en de uitspraken van geleerden afwijzen, is er geen basis voor discussie. Zij die goed advies niet accepteren, kunnen beter worden genegeerd. Om hen te antwoorden, verwijzen we simpelweg naar de praktijk van Hizb-recitatie in onze geliefde land (Marokko). Deze recitaties vinden plaats in meer dan vijftig- tot zestigduizend moskeeën. Ze gebeuren na de ochtend- en avondgebeden, zowel in steden als op het platteland. Dit alles dient om het Boek van Allah te voltooien met de regelmatige Hizb. Zo bereiken we twaalf voltooiingen per jaar, dankzij de genade van Allah de Verhevene.”

(al-Qira’a al-Jama’iyah wal Hizb al ratib fi al-Maghrib)

Al-Allamah al-Qadhi Amr al-Azmouri (g. 1385 H. ) heeft een boek geschreven over dit onderwerp. De titel van zijn boek is

“إسماع المساعد وإقماع المعاند بترغيب الشارع في قراءة القرآن جماعة في المساجد”

oftewel: “Het informeren van de instemmer en het overtuigen van de koppige tegenstander over de aanmoediging van de wetgever om de Koran gezamenlijk in moskeeën te reciteren”.

 

“En stel je voor dat alle moslims – mannen en vrouwen – worden uitgenodigd om dagelijks samen te komen voor de Koranlezing, en dat gezinshoofden worden aangemoedigd om dagelijkse familiebijeenkomsten voor gezamenlijke Koranlezingen te organiseren. Dit zou van grote waarde zijn. We zouden daarmee de essentie belichamen van wat in een authentieke hadith wordt gezegd: “Wanneer mensen samenkomen in één van de huizen van Allah om het Boek van Allah te reciteren en het onder elkaar te bestudemeren, dan daalt de kalmte op hen neer, worden ze omhuld door genade, en worden ze omringd door engelen, en Allah noemt hen bij degenen die bij Hem zijn.” (Sheikh Dr. Ahmed Raïssouni)

Hoe om te gaan met Erkende Meningsverschillen?

De methode van Ahlu Sunnah wal Djama’ah in kwesties waar erkend meningsverschil bestaat onder de mensen van kennis is bekend, zoals Imam Soefyaan ath-Thawrie (g. 161 H.) heeft gezegd:

Wanneer jij iemand iets ziet doen waar meningsverschil over bestaat, terwijl jij een andere mening volgt, keur dan zijn daad niet af.”

 (al-Faqih wal Mutafaqqih 2/69)

Elke uitspraak van erkende geleerden waarvoor bewijs bestaat, maar waarover meningsverschil heerst, kan niet als een dwalende bid’a (innovatie) beschouwd worden.

Imam al-Mawwaaq (897H) zei: “Men mag niet bekritiseren in zaken waarover de Shafi’iyyah en Malikiyyah van mening verschillen betreffende het wel of niet verbieden ervan. Degene die dergelijke zaken als dwaling of bid’ah bestempelt, handelt buiten de grenzen van de Sunnah.

Dus wanneer je de uitspraken van enkele geleerden volgt, is het niet toegestaan om anderen te verplichten dezelfde mening en interpretatie te volgen, laat staan hierin hardnekkig te zijn en de anderen van dwaling te beschuldigen.

Abu Sa’id ibn Lub al-Maliki, de Mufti van Granada, (783H) zei:

Wanneer mensen handelen op basis van de uitspraken van bepaalde geleerden, is het niet gepast om hen hiervoor te veroordelen.”

(Sunan al-Muhtadin:62)

Imam Ahmed ibn Hanbal (g. 241H) , een vooraanstaande figuur binnen de Islamitische geleerdheid, staat bekend om zijn diepgaande kennis en bijdragen aan de Hadith-wetenschap en Fiqh (Islamitisch jurisprudentie) zegt:
“Een geleerde mag anderen niet verplichten om zijn mening te volgen, noch mag hij zijn eigen mening afdwingen. “
(al-Adaab ash-Shar’iyyah 1/ 188)
Deze uitspraak weerspiegelt een belangrijk principe in de Islamitische geleerdheid, namelijk het respect voor diversiteit in meningen en interpretaties.
Dit standpunt van Imam Ahmed ibn Hanbal benadrukt de waarde van intellectuele nederigheid en de erkenning dat kennis veelzijdig is. Zijn status als de ‘Imam van al-Sunnah’ en een symbool binnen Ahlu Sunnah, met name in zijn kennis en rechtschapenheid, onderstreept het gewicht van zijn woorden. Als iemand met zo’n aanzienlijke status en kennis de noodzaak erkent om ruimte te laten voor verschillende meningen en interpretaties, dan roept dit op tot bescheidenheid en terughoudendheid bij het opleggen van eigen overtuigingen aan anderen.
Deze houding is cruciaal in de context van Islamitische wetenschappen, waar debat en diversiteit in interpretaties vaak voorkomen. Het respecteren van verschillende meningen en het vermijden van dwang in geloofszaken wordt beschouwd als een teken van brede kennis, intellectuele volwassenheid en spirituele wijsheid in de Islam.

وصلى الله وسلم على سيّدنا رسول الله ، والله تعالى أعلى وأعلم

Sheikh Ilyas el Yousfi

To top