Vraag: Ik zag dat er overgeleverd is van de metgezellen Ibn ‘Abbas en Ibn ‘Umar dat de zwangere en de zogende vrouw fidyah betalen en dat het niet nodig is om in te halen, is dit waar?
Antwoord: Een vrouw die zwanger is, kan vrezen voor haar eigen gezondheid of voor haar ongeboren kind vanwege de lasten van het vasten. Of ze kan zich zorgen maken over beide zaken terwijl ze aan het vasten is. De voeding van haar kind komt immers van haar. Bij het geven van borstvoeding kan ze zich dus ook zorgen maken over zichzelf, haar baby of beide.
Wat is het oordeel hierover?
Alle geleerden zijn het erover eens dat het recht is van beide vrouwen (de zwangere en de zogende) om in al deze gevallen te eten en te drinken.
De Profeet ﷺ zei: “Allah heeft de reiziger vrijgesteld van het vasten en de helft van het gebed, en ook de zwangere en zogende vrouw van het vasten.”
(Abu Dawud, al-Tirmidhie, al-Nasai en Ibn Majah)
Maar wat moet er daarna gebeuren?
Ten eerste, als ze uit vrees voor zichzelf niet hebben gevast, dan is alleen het inhalen van de gemiste dagen vereist en hierin bestaat geen meningsverschil over. Er is een overeenstemming onder de geleerden over dit punt, zoals vermeld door Imam al-Nawawi al-Shafi’i, Ibn Qudamah al-Hanbali en Al-Zurqani al-Maliki.
Al-Nawawi zei: “Als de zwangere vrouw of de vrouw die borstvoeding geeft uit angst voor zichzelf breekt, dan moeten ze inhalen, en er is geen fidyah voor hen zoals voor de zieke, en hierover is er geen verschil van mening.” (Al-Majmu’ 6/267-268)
Ibn Qudamah zei: “Als de zwangere vrouw of de vrouw die borstvoeding geeft uit angst voor zichzelf het vasten verbreekt, dan mogen ze het verbreken en moeten ze inhalen, en hierover is er geen verschil van mening onder de geleerden.“(Al-Mughni 3/37)
Al-Zurqani zei: “Wanneer ze bang zijn voor zichzelf, is er geen verplichte compensatie (fidyah) volgens de consensus van de geleerden van de wetschool (Maliki-madhab), en daar is Idjmaa’ over (consensus van de geleerden buiten de Maliki-wetschool).” (Sharh al-Muwatta’)
Het bewijs hiervoor is het volgende vers van Allah:
“En wie ziek of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen).”
(Soerat al-Baqarah:185)
Ten tweede, als een zwangere vrouw bezorgd is om haar ongeboren kind of een zogende vrouw bezorgd is om haar baby, dan is het een kwestie die uiteenzetting nodig heeft. Alle Vier Imams zijn het eens dat inhalen verplicht is, wel verschillen ze over de details aangaande al Fidyah.
Deze uiteenzetting is op te delen in vijf verschillende standpunten:
1- Alleen inhalen zonder Fidyah te betalen. Dit is het standpunt van de Hanafi-madhab is en ook het standpunt van grote imams in de tijd van de salaf zoals: Ataa, Al-Hasan Al-Basri, Al-Zuhri, Rabia en Al-Awza’i is. Dit standpunt wordt ook toegeschreven aan de metgezel ‘Ali bin Abi Talib.
Wat is hun bewijs? Ze hebben als argumentatie de Hadith van de profeet ﷺ aangehaald: “Allah, de Verhevene, heeft de reiziger de helft van het gebed kwijtgescholden en heeft de reiziger, zwangere en zogende vrouwen vrijgesteld van het vasten” (Musnad Ahmad)
2- Zowel het betalen van Fidyah als het inhalen van het vasten. Dit is het standpunt van al-Imam al-Shafi’i en ook het standpunt van al-Imam Ahmad ibn Hanbal. Hun argument voor het vasten inhalen is duidelijk, omdat ze niet gevast hebben, dus het moet worden ingehaald. En ze hebben fidyah verplicht gesteld omdat ze het vasten hebben gebroken vanwege een zwakte die ze hebben, zoals de bejaarden die fidyah moeten betalen als ze niet kunnen vasten. Er werd op hun argument gereageerd met het feit dat er een verschil is tussen ouderen en de zwangere vrouw of zogende vrouw, omdat de laatste in staat zijn om later in te halen, in tegenstelling tot de oude man die nooit kan vasten.
3- Voor zwangere vrouwen is alleen het inhalen van de gemiste vastendagen vereist, er is geen Fidyah nodig. Voor zogende vrouwen is het nodig om de gemiste vastendagen in te halen en ook Fidyah te doen. Dit is de mening van Imam Malik en Al-Laith bin Saad, en is ook de mening van enkele geleerden binnen de Shafi’i-Madhab.
Waarom maken zij een onderscheid tussen een zwangere vrouw en de zogende vrouw? Het verschil is dat zwangere vrouwen geen alternatieve manier hebben vanwege dat de foetus met hun verbonden is, en daardoor zwak kunnen zijn, waardoor ze gelijkgesteld worden aan zieken. Terwijl zogende vrouwen wel een alternatieve manier kunnen vinden en andere opties heeft zoals dat ze iemand anders de borstvoeding kan laten geven (iemand anders melk) of ander soort voeding.
De Maliki-geleerde al-imam Abdulwahab al-Baghdadi zei: “Omdat zij (zogende vrouw) het vasten verbreekt omwille van iemand anders die niet verbonden is aan haar (anders dan de zwangere vrouw), en daarom is haar excuus zwakker dan dat van een zieke persoon of een reiziger.” (sharh Al-Risalah” (1/215).
4- Er is geen enkele verplichting voor een zwangere of zogende vrouw, noch het inhalen van gemiste vastendagen noch boetedoening. Dit is de mening van al-Imam Ibn Hazm.
5- Fidyah betalen zonder inhalen.
Deze uitspraak wordt toegeschreven aan de metgezellen Ibn ‘Umar en ‘Ibn Abbas, Hun bewijs hiervoor is het vers van Allah: “Er is een losprijs voor degenen die niet kunnen vasten. Zo hoort men voor elke gegeten dag een arme te voeden.”
Er is echter overgeleverd dat dit vers is afgeschaft, zoals vermeld in Bukhari, waarin de metgezel Salama bin Al-Akwa’a zei:
“Toen dit vers werd geopenbaard: “Er is een losprijs voor degenen die niet kunnen vasten. Zo hoort men voor elke gegeten dag een arme te voeden.“, het was mogelijk als iemand niet wilde vasten, fidyah kon betalen, totdat het volgende vers werd geopenbaard en het vorige vers werd afgeschaft” (Al-Bukhari).
Wat is het “volgende vers”?
In het begin van de islam waren de metgezellen nog niet gewend aan het vasten, dus toen ze bevolen werden om te vasten hadden ze de keuze: ofwel vasten ofwel breken ze de vasten en voeden ze een arme persoon elke dag. Dit was in het begin van de islam, totdat de volgende vers werd geopenbaard:
“De maand Ramadan is de maand waarin de Koran is neer gezonden als leiding voor de mensheid en als duidelijke bewijzen van de leiding en het onderscheid (tussen goed en kwaad). Wie van jullie deze maand meemaakt, laat hem dan vasten en degene die ziek is of op reis is, moet hetzelfde aantal dagen inhalen op andere dagen.” (Soerat al-Baqarah:185)
Dit vers heeft de keuze weggenomen en vasten werd verplicht voor iedereen behalve voor diegene die het niet kan doen.
Wat is het antwoord op de overlevering van Ibn Abbas en Ibn ‘Umar?
Ten eerste, de verzen van Allah, de Verhevene, die zeggen:
“En wie ziek of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen). Allah wil het gemakkelijk voor jullie maken en niet moeilijk.“
Dit vers is duidelijk dat iemand die vanwege ziekte niet vast, deze dagen moet inhalen en het niet kwijtgescholden wordt. Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, vasten niet omdat zij als ziek worden beschouwd. Daarom hebben de geleerden, inclusief de imams van de 4 wetscholen, bevestigd dat het inhalen van de gemiste vastendagen verplicht is, maar er bestaat een verschil van mening over de vraag of er extra fidyah moet worden betaald.
al-Imam Al-Baghawi zei:”Volgens de geleerden moeten zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven en zich zorgen maken om hun kinderen, hun vasten verbreken en later inhalen.” (Sharh al-Sunnah 6/316)
Deze overlevering van Ibn ‘Umar bereikte Imam Malik
Toen Ibn ‘Umar werd gevraagd wat een zwangere vrouw moet doen als ze zich zorgen maakt om haar kind en het vasten te zwaar voor haar wordt, zei hij: “Ze moet haar vasten verbreken en voor elke dag een arme voeden.”
Al-Shafi’i zei: “Imam Malik heeft gezegd: ‘En de geleerden zijn van mening dat ze moet inhalen.‘ Malik zei: ‘Ze moet het inhalen omdat Allah, de Verhevene, zegt: “En wie ziek of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen).”” (al-Sunnan al-Kubra van al-Bayhaqi 4/389)
Ten tweede is de uitspraak van Ibn ‘Abbas en Ibn ‘Umar niet helemaal duidelijk. Er zijn sommige overleveringen waarin al-Fidyah wordt genoemd zonder dat er iets gezegd wordt over het al dan niet inhalen, en er zijn andere overleveringen waarin wordt vermeld dat ze niet hoeft in te halen.
Ten derde zijn er ook overleveringen van Ibn ‘Abbas en Ibn ‘Umar waarin wordt gesproken over de verplichting om de gemiste dagen in te halen.
Al-Imam ‘Abdurrazzaq heeft vermeld in zijn Musannaf (4/52) dat ‘Ataa’ (leerling van Ibn ‘Abbas) heeft overgeleverd dat Ibn ‘Abbas heeft gezegd:
“Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven mogen tijdens de Ramadan vasten verbreken en de gemiste dagen later inhalen, maar ze hoeven geen voedsel te geven.”
‘Abdurrazzaq heeft ook van de andere leerling van Ibn ‘Abbas ‘Ikrima hetzelfde overgeleverd dat hij zei:
“Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven mogen tijdens Ramadan vasten verbreken en de gemiste dagen later inhalen, maar ze hoeven geen voedsel te geven aan de armen.”
En hetzelfde geld voor ‘Ibn Umar.
Al-Imam Al-Bayhaqi’ heeft vermeld in Al-Sunan Al-Kubra (4/389) dat toen een zwangere vrouw in Ramadan vastte en enorm dorstig werd, Ibn Umar haar beval om het vasten te verbreken en elke dag een arme te voeden gedurende de rest van de Ramadan. En dat ze de gemiste dagen later moet inhalen nadat ze hersteld was.
al-Imam Al-Bayhaqi vermeld ook in zijn andere boek dat al-Imam Ahmed ibn Hanbal zei:
“Het wordt overgeleverd dat Ibn Umar zei: En als zij hersteld is dient ze in te halen.” (Al-Khilafiyat 5/57)
Ibn Qudamah heeft in zijn boek Al-Mughni (kitab al-Siyam) ook vermeld dat Ibn ‘Umar de mening van het voeden van de armen samen met het inhalen van de gemiste dagen heeft genoemd en dat dit de bekendste overlevering is.
Ibn ‘Umar zei: “Als de (zwangere en zogende)vrouw zich zorgen maken over hun kinderen, ze moet het vasten verbreken en de gemiste dagen later inhalen, terwijl ze elke dag een arme voedt.“
Deze verwarring dwingt de student van kennis om te kijken naar wat vast en stabiel is, en het vaste standpunt bij de meerderheid van de vroegere imams, waaronder de Vier Imams, is dat het inhalen van de vasten verplicht is in alle gevallen. Deze mening verdient de voorkeur omdat hun methodologie nauwkeurig is in rechtsvinding en weten welke overleveringen van de metgezellen authentiek en sterk zijn en wat wel of niet wordt toegepast kan worden.
Als de Vier Imams een bewijs zouden vinden in de Koran, de Sunnah, of een sterke overlevering van een metgezel over dat het niet verplicht is om het vasten in te halen, zouden zij deze uitspraak hebben gedaan, of één van hun, of deze uitspraak zou bekend zijn bij hun volgelingen binnen de wetscholen. En wanneer we zien dat deze mening ook niet sterk aanwezig is in de boeken van Hadith (vooral de 6 collecties van de Sunnah), dan duidt dit erop dat de overleveringen over het niet inhalen van het vasten niet een sterk fundament hebben waarop het gebaseerd is. Een Fiqh-uitspraak baseren op enkele overleveringen van sommige metgezellen zonder te kijken naar wat de grote imams van de Salaf daarvan hebben geaccepteerd, is geen correcte Fiqh-methodologie.
Wat de geleerden hebben gevolgd in deze kwestie, zoals Al-Shafi’i heeft vermeld over Imam Malik sinds de vroegste tijden, is het oordeel dat het inhalen van het vasten verplicht is, en dit oordeel is ook toegeschreven aan de grote metgezellen zoals ‘Umar ibn Al-Khattab, Ali ibn Abi Talib, Abu Huraira en Anas ibn Malik.
En Imam Ahmed Ibn Hanbal zei: “Ik volg de mening van Abu Huraira”
Ibn Muflih al-Hanbali zei: Imam Ahmed bedoelt: “Ik zeg niet wat Ibn ‘Umar en Ibn ‘Abbas zeiden over dat het niet nodig is om niet in te halen.” (Al-Furu’ 4/446)
Sommige geleerden zijn van mening dat het geschil over het niet inhalen van zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven is verdwenen en dat iedereen het erover eens is dat het verplicht is om in te halen.
al-Imam al-Bayhaqi zei:
“De Fidyah is verplicht volgens de uitspraken van Ibn ‘Umar en Ibn ‘Abbas – moge Allah tevreden zijn met hen -.
En het inhalen van de gemiste dagen is verplicht volgens de uitspraak van Allah de Verhevene: “En wie ziek of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen).”
En er is consensus onder de geleerden na hen dat het inhalen van de gemiste dagen verplicht is voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.” (al-Khilafiyat 5/75)
Wat ik hierboven heb vermeld, is beknopt en niet gedetailleerd in alle bewijzen, argumenten en de daaropvolgende antwoorden. Dit is vanuit wetenschappelijk onderzoek gezien geen eenvoudige kwestie en daarom zei al-Imam Ibn Al-Arabi Al-Maliki:
“Wat betreft de kwestie van zwangere en zogende vrouwen, er zijn veel verschillende meningen en verklaringen over, en het is een complexe kwestie waarvoor ik geen nauwkeurige (oplossing) heb kunnen vinden”
(‘Aridat al-Ahwadhi 3/189).
Veel van de Fiqh kwesties zijn van dit niveau, waarbij meerdere bewijzen en overleveringen worden genoemd. Voor degenen die dit oppervlakkig aanpakken middels het zeggen dat men simpelweg de mening van de Salaf (vrome voorgangers) moet aannemen en klaar, kan worden gezegd dat het begrip van de vroegere schriftgeleerden van de Salaf zeker een bewijs is als zij een consensus hebben over de kwestie, en dan is het verplicht om hun mening te volgen, maar als er meningsverschillen zijn, dan is geen van hen een bewijs tegenover de ander. Op dat moment moeten we ons houden aan hun methodologie en hun uitspraken niet tegenspreken.
Het nauwkeurige wetenschappelijke onderzoek en het onderzoeken van de bewijzen van de Fiqh kwesties vanuit alle hoeken is niet vereist voor de doorsnee moslim, omdat het voor hen moeilijk is. Daarom zijn de geleerden van Ahl al-Sunnah het erover eens dat het genoeg is voor een leek om zich te houden aan een erkende mening van een betrouwbare geleerde.
Hierboven zijn de uitspraken van de vier wetscholen van Ahl-Al-Sunnah genoemd. Als iemand van de lezers een bepaalde Madhab volgt van deze vier wetscholen waarmee de moslims honderden jaren mee bekend zijn, dan is dat de mening die zij moet volgen in dit onderwerp.
En Allah weet het beste.
Sheikh Ilyas el Yousfi